Dat is al jaren mogelijk als alle schuldeisers met een akkoord instemmen waarbij zij genoegen nemen met betaling van een deel van hun vorderingen. Alleen in een surseance van betaling of een faillissement kunnen schuldeisers onder voorwaarden door de rechtbank gedwongen worden genoegen te nemen met een deel van hun vordering. Met als gevolg dat bedrijven die op zich levensvatbaar zijn, maar een te zware schuldenlast hebben, vaak failliet gaan omdat niet alle schuldeisers mee willen werken aan een akkoord.

In het buitenland bestaan regelingen om ook buiten een surseance van betaling of faillissement een rechterlijk – gedwongen – akkoord mogelijk te maken. Bijvoorbeeld de Amerikaanse “Chapter 11” regeling en de “Scheme of Agreement” regeling in het Verenigd Koninkrijk voorzien daarin.

Vanaf 1 januari 2021 kennen we in Nederland ook zo’n soort regeling: de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Op grond van deze wet kan onder voorwaarden de schuldenlast van een onderneming door middel van een onderhands akkoord worden geherstructureerd zodat een faillissement kan worden voorkomen. De rechter kan dit onderhands akkoord verbindend verklaren voor alle bij het akkoord betrokken schuldeisers en/of aandeelhouders, ook als zij niet allemaal instemmen met het aangeboden akkoord.

Een akkoord onder de WHOA kan door de onderneming zelf, of door een zogenaamde herstructureringsdeskundige worden gestart. Een herstructureringsdeskundige kan door de rechtbank worden benoemd op verzoek van een schudeiser, aandeelhouder, de ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging. Of op verzoek van de onderneming.

Een akkoord hoeft niet voor alle schuldeisers en aandeelhouders te gelden. De schuldeisers en aandeelhouders worden ingedeeld in klassen. Die klassen moeten zo worden ingedeeld dat zij bestaan uit schuldeisers en/of aandeelhouders met een vergelijkbare positie. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar verschillen in de juridische positie van schuldeisers(de wettelijke voorrangen), maar ook naar zakelijke redenen om binnen een juridische categorie schuldeisers verschillende klassen te maken. Zo kan het bijvoorbeeld noodzakelijk zijn om verhuurders of leveranciers anders te behandelen dan andere concurrente crediteuren om de reorganisatie te kunnen realiseren.

Niet iedere klasse van schuldeisers en/of aandeelhouders hoeft in het akkoord te worden betrokken. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk wel een akkoord aan te bieden aan de Belastingdienst, de banken, de verhuurders en de leveranciers maar niet aan de overige concurrente crediteuren en de aandeelhouders. Het akkoord geldt alleen voor de in het akkoord betrokken schuldeisers, en alleen zij kunnen over dit akkoord stemmen.

Om een akkoord met kans op succes aan de rechter voor te kunnen leggen, moet ten minste één klasse vóór het akkoord stemmen. Een klasse heeft vóór het akkoord gestemd als binnen die klasse een groep schuldeisers die tenminste twee derde deel van het totale bedrag van de schulden aan de betreffende klasse vertegenwoordigd voor het akkoord stemt.

Daarnaast kent de WHOA nog een aantal andere voorwaarden waaraan voldaan moet zijn wil een akkoord verbindend verklaard kunnen worden. Waaronder met name de voorwaarde dat schuldeisers en aandeelhouders niet in een slechtere positie mogen komen dan in een faillissement en dat aan kleine MKB-ers minimaal 20% van hun vordering wordt aangeboden. Ook stelt de WHOA een aantal formele vereisten waaraan voldaan moet worden, bijvoorbeeld ten aanzien van de onderbouwing van het akkoord en de informatieverschaffing aan de schuldeisers en aandeelhouders.

Als u wilt weten of het aanbieden van een akkoord in de zin van de WHOA voor u mogelijkheden biedt, dan wel wat een aangeboden akkoord voor u betekent, zijn de advocaten van Huver Advocaten u graag van dienst.

Haico Dings
6 januari 2021