Heeft een faillissementsverzoek kans van slagen ondanks een turboliquidatie?

Als een rechtspersoon geen baten meer heeft kan de algemene vergadering (of in geval van een stichting: het bestuur) besluiten de rechtspersoon te ontbinden en houdt de rechtspersoon op dat moment op te bestaan op grond van artikel 19 lid 4 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat laatste is anders bij een reguliere ontbinding. Dan vindt een vereffening plaats en blijft de rechtspersoon bestaan voor zover dat voor diens vereffening nodig is.

Wat is een turboliquidatie?

Ontbinding terwijl er geen baten meer zijn noemt men “turboliquidatie”. “Turbo” omdat geen vereffening plaatsvindt. En dus ook geen verantwoording wordt afgelegd door een vereffenaar. Zo’n turboliquidatie kan ook plaatsvinden als de rechtspersoon weliswaar geen baten maar nog wel schulden heeft. En dat kan volgens sommigen meebrengen dat de turboliquidatie wordt misbruikt om een faillissement – daarmee een onderzoek door een curator naar mogelijke misstanden die hebben plaatsgevonden – te voorkomen. Een rechtspersoon die niet meer bestaat kan immers niet meer failliet worden verklaard.

Faillietverklaring

Als blijkt dat er nog een bate bestaat, wordt in de rechtspraak veelal aangenomen dat de rechtspersoon niet opgehouden heeft te bestaan, maar dat vereffening nog moet plaatsvinden en de rechtspersoon op grond van artikel 19 lid 5 Boek 2 BW in het kader van die vereffening is blijven bestaan. Dan kan de rechtspersoon failliet worden verklaard als aan de overige vereisten voor faillietverklaring wordt voldaan. Op die grond kan een schuldeiser het faillissement aanvragen van een besloten vennootschap die al is ontbonden en is opgehouden te bestaan op grond van een turboliquidatie en kan misbruik worden bestreden.

Uitspraak van de rechtbank

De rechtbank Rotterdam heeft op 7 oktober 2021 geoordeeld dat een mogelijke vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid een reden is om aan te nemen dat er mogelijk baten zijn. De rechtbank oordeelde niet alleen dat het voldoende aannemelijk was dat er nog baten zijn (de vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid), maar ook dat om deze reden in dit geval het faillissement kan worden uitgesproken omdat aan de overige vereisten voor faillietverklaring is voldaan. De reden dat een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid volgens de rechtbank voldoende aannemelijk is, is dat de jaarrekeningen niet of niet tijdig zijn gedeponeerd. Dat vormt op grond van artikel 248 lid 2 Boek 2 BW onbehoorlijk bestuur waardoor bestuurdersaansprakelijkheid bestaat als dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke reden is van het faillissement. In dat geval bepaalt artikel 248 lid 2 Boek 2 BW tevens dat het wettelijk vermoeden bestaat dat dit onbehoorlijk bestuur een belangrijke reden is van het faillissement.

Het feit dat de rechtbank deze vordering aanmerkt als een bate van de vennootschap lijkt op zich wat vreemd, omdat een vordering wegens bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 248 Boek 2 BW alleen kan worden ingesteld door een curator in een faillissement en niet door de vennootschap. En dus strikt genomen niet kan worden gezien als een bate van de vennootschap. 

In de rechtspraak wordt verschillend geoordeeld of een vordering op grond van artikel 248 Boek 2 BW kan worden gezien als een bate van de vennootschap. Veel schrijvers (en ook de nodige gerechtshoven) zijn echter van mening dat het begrip “bate” in artikel 19 lid 4 Boek 2  BW ruim moet worden uitgelegd zodat een vordering op grond van artikel 248 Boek 2 BW daar wel onder valt. Mede omdat op die manier misbruik van turboliquidaties kan worden voorkomen.

Overigens kan de vennootschap zelf op grond van artikel 9 Boek 2 BW een vordering tegen een bestuurder instellen wegens onbehoorlijk bestuur. Dat is onbetwist wel een bate van de rechtspersoon. Maar voor die vordering geldt geen bewijsvermoeden als de jaarrekeningen niet of niet tijdig zijn gedeponeerd. Maar hiervan kan onder omstandigheden wel sprake zijn als bijvoorbeeld kort voor de turboliquidatie alle vermogensbestanddelen van de rechtspersoon zijn weggesluisd en alleen aan de aandeelhouders van de vennootschap ten goede zijn gekomen.

Huver Advocaten helpt u verder!

Als u een vordering heeft op een rechtspersoon maar wordt geconfronteerd met het feit dat die rechtspersoon als gevolg van een turboliquidatie niet meer bestaat, kan het onder omstandigheden zinvol zijn om te bekijken of een faillissementsaanvraag zinvol is. Onze advocaten helpen u daar graag bij.

Haico Dings