Coronavirus en werktijdverkorting? Dan geen loonbetalingsverplichting!

Het aantal bedrijven dat werktijdverkorting voor het personeel aanvraagt stijgt explosief als gevolg van de coronacrisis. Het ministerie van Sociale Zaken meldt gisteren dat ruim 48.000 bedrijven een beroep hebben gedaan op de regeling. In Limburg vreest ruim vier op de vijf bedrijven een beroep te moeten doen op werktijdverkorting. Hieruit blijkt al dat de coronacrisis er stevig in hakt bij het bedrijfsleven. De gevolgen van deze crisis kunnen enigszins verzacht worden met werktijdverkorting van het personeel.

Wat is werktijdverkorting?

Sommige buitengewone gebeurtenissen vallen niet onder het normale ondernemersrisico. Bijvoorbeeld brand of een overstroming. Het Coronavirus is ook zo’n bijzondere gebeurtenis. In die omstandigheden heeft u misschien tijdelijk onvoldoende werk in uw bedrijf voor al uw werknemers. Wanner u voor een periode van minimaal 2 tot maximaal 24 kalenderweken verwacht minstens 20% minder werk te hebben voor uw werknemers, kunnen uw werknemers, voor wie dit geldt, mogelijk een WW-uitkering wegens werktijdverkorting krijgen. Werktijdverkorting is geregeld in artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA). Het derde lid van dit artikel regelt een uitzondering of ontheffing op het verbod voor de werkgever om eenzijdig de werktijd van de werknemer te verminderen.

Hoe regelt u werktijdverkorting?

Vraag een vergunning bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Voor een ontheffing als hiervoor bedoeld, vraagt u eerst een vergunning voor werktijdverkorting aan bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Deze vergunning geldt maximaal 6 weken. Verbetert de situatie binnen 6 weken? Dan kunnen uw werknemers weer gewoon aan het werk. Als er nog geen verbetering is, kunt u verlenging van de vergunning aanvragen bij het ministerie van SZW. De aanvraag voor verlenging moet zijn ingediend vóór het verstrijken van de eerste periode van 6 weken waarvoor de vergunning is verleend. De werktijdverkorting mag in totaal maximaal 24 weken duren.

Meld verkrijging van een vergunning bij het UWV

Als u de vergunning voor werktijdverkorting van het ministerie van SZW heeft ontvangen, geeft u dit direct door aan het UWV. Een verlenging van uw vergunning hoeft u niet opnieuw aan het UWV te melden. Wanneer u dit aan het UWV heeft doorgegeven, kunt u na afloop van de vergunningsperiode voor uw werknemers een tijdelijke WW-uitkering wegens werktijdverkorting aanvragen. Voldoen uw werknemers aan de eisen van de Werkloosheidswet? Dan krijgen zij deze tijdelijke WW-uitkering. Het UWV vergoedt achteraf dan de uren dat ze niet werkten tijdens de vergunningsperiode. Dit geldt alleen voor de uren waarvoor u een vergunning heeft. U betaalt dus minder loonkosten, terwijl uw werknemers volledig in dienst blijven.

Vraag de WW-uitkering aan voor uw personeel

U vraagt de tijdelijke WW-uitkering wegens werktijdverkorting aan binnen een week na afloop van de vergunningsperiode. Dit is dus in de zevende week nadat u de vergunning kreeg. Op voorwaarde dat de individuele werknemers die het betreft aan de voorwaarden voor een WW-uitkering voldoen, zal de WW-uitkering rechtstreeks aan u als werkgever worden voldaan door het UWV. De werkgever trekt vervolgens de WW-uitkering af van het verschuldigde loon. Hoeveel loon is vervolgens verschuldigd? Deze situatie is met ingang van 1 januari 2020 drastisch gewijzigd.

Belangrijke wetswijziging per 1 januari 2020! Geen loonbetalingsplicht!

Als u een ontheffing c.q. vergunning heeft gekregen voor werktijdverkorting wegens het coronavirus, hoeft u in beginsel géén loon te betalen. Dit volgt uit de aanpassing van het burgerlijk wetboek en de introductie van een ministeriële regeling per 1 januari 2020. Toevallig valt dit min of meer samen met de coronacrisis. Dit onderwerp is veelal onderbelicht gebleven bij bedrijven wanneer het gaat over werktijdverkorting.

In de situatie vóór 1 januari 2020 zouden de loonkosten bij werktijdverkorting lager worden voor u als werkgever, maar de werknemer zou hetzelfde loon ontvangen, 100%. Maar dit was de situatie vóór 1 januari 2020. Sinds 1 januari 2020 zit het anders. Per die datum is artikel 7:628 BW gewijzigd. Ingevolge het eerste lid van voormeld artikel moet het loon uitbetaald worden indien een werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. Dat het coronavirus in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen, kunnen we wellicht niet zeggen, máár in het nieuwe negende lid van dit artikel heeft de wetgever ook een andere uitzonderingsmogelijkheid gecreëerd:

Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan worden bepaald dat de in lid 1 genoemde verplichting geheel of gedeeltelijk niet geldt indien het niet verrichten van de overeengekomen arbeid het gevolg is van bij die regeling te bepalen buitengewone omstandigheden en aan bij die regeling te bepalen voorwaarden wordt voldaan.”

Op hetzelfde moment – per 1 januari 2020 – is er een ministeriële regeling in werking getreden onder de naam “Regeling onwerkbaar weer”. Deze naam dekt de lading in het geheel niet, omdat in het vijfde artikel van deze regeling ook heel andere zaken worden geregeld dan alleen buitengewone natuurlijke omstandigheden, zoals vorst, ijzel, sneeuwval of overvloedige regenval:

De werkgever is vrijgesteld van de loondoorbetalingsplicht indien het niet verrichten van de overeengekomen arbeid het gevolg is van andere buitengewone omstandigheden dan buitengewone natuurlijke omstandigheden, voor zover ten gevolge daarvan een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.”

Dit betekent dus dat wanneer een ontheffing is verleend – lees: een vergunning voor werktijdverkorting wegens het coronavirus – u als werkgever op basis van de wet (artikel 7:628 BW) in beginsel géén loon hoeft de betalen over de tijd dat er niet gewerkt wordt. Het coronavirus is dus een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 5 Regeling onwerkbaar weer.

Kortom: bij verlening van een vergunning tot werktijdverkorting, hoeft u als werkgever dus geen loon te betalen.

In dat geval vallen de werknemers die het betreft in beginsel compleet terug op de WW-uitkering die werkgever (later) van het UWV ontvangt en dient door te betalen aan de werknemers die het betreft. Maar dit betekent ook dat er geen uitzondering wordt gemaakt voor bijvoorbeeld werknemers die onvoldoende WW-rechten hebben opgebouwd. Ook voor werknemers met hoge lonen geldt dat deze niet gecompenseerd worden in het geval zij recht hebben op een veel lagere WW-uitkering.

Als er in een cao of individuele arbeidsovereenkomst daarnaast geen regeling getroffen is voor een calamiteit als het coronavirus, doemt voor u als werkgever de vraag op, of u de werknemers die daarvoor in aanmerking komen wel wil korten op het loon. Het is goed mogelijk dat veel werkgevers uit coulance het loon aanvullen en dus geheel doorbetalen. In de huidige crisis zal niet iedere werkgever (op enig moment) in de ‘luxe’ positie verkeren om het loon volledig door te betalen. Wellicht biedt de ‘Regeling onwerkbaar weer’ dan een oplossing.

Advies Huver Advocaten

Komt u of verwacht u met uw onderneming en de vermindering in werk onder de voorwaarden van de werktijdverkorting te vallen? Dan adviseren wij u om de aanvraag (alvast) te doen. Mocht u naar aanleiding van de werktijdverkorting of het voorgaande vragen hebben, neemt u dan vooral contact met Huver Advocaten op. Vanzelfsprekend kunnen we u ook adviseren als er onverhoopt maatregelen genomen moeten worden die verder gaan dan werktijdverkorting. Het team van Huver Advocaten heeft veel deskundigheid en ervaring bij het begeleiden van reorganisaties en (het voorkomen van) faillissementen.

Yves Janssen
17 maart 2020