Leeghalen van een vennootschap - onbehoorlijk bestuur – aansprakelijkheid bestuurder

Als een rechtspersoon, zeg een B.V., verplichtingen aangaat, is alleen zij daarvoor aan te spreken. Bestelt de B.V. bijvoorbeeld papier, dan zal zij de factuur daarvoor ontvangen en ook moeten betalen. Kan of wil zij niet betalen, dan kan de leverancier alleen de rechtspersoon aanspreken. Hij kan zich niet wenden tot de bestuurder die het papier bestelde of onder wiens verantwoordelijkheid dit gebeurde. De rechtspersoon is namelijk zelfstandig drager van rechten en verplichtingen en treedt zodoende zelf op in het recht. Zij is zogezegd een zelfstandig rechtssubject. Het doen van zaken (met een rechtspersoon) brengt risico’s met zich, waaronder het incassorisico. Dat risico hoort, aldus de rechtspraak, bij de schuldeiser te liggen en te blijven.

Maar, dit betekent niet dat de bestuurder zich steeds achter de B.V. zal kunnen verschuilen. Er zijn gevallen waarin de aansprakelijkheid zich zogezegd ook uitstrekt tot de bestuurder. Er wordt dan gesproken over “doorbraak van aansprakelijkheid”.

Doorbraak van Aansprakelijkheid

Waar kun je aan denken? In de rechtspraak zijn grofweg twee gevallen te onderscheiden. De eerste is die waarin de bestuurder namens de rechtspersoon verplichtingen aangaat terwijl hij weet of hoort te weten dat deze die niet kan nakomen en bovendien geen verhaal biedt. In het voorbeeld, als de bestuurder papier bestelt terwijl hij weet dat de B.V. niet kan betalen en er ook niets is waarop de leverancier zich als schuldeiser uiteindelijk kan verhalen. Dat laatste zou bijvoorbeeld het bedrijfspand of inventaris kunnen zijn. In zo’n geval mag de bestuurder deze koopovereenkomst uit het voorbeeld niet aangaan. Doet hij dat toch, dan zal hij persoonlijk aangesproken kunnen worden. Deze regel geldt ook voor andere verplichtingen die aangegaan worden.

Verhaalsfrustratie

De tweede situatie is die waarin de bestuurder ervoor zorgt of toelaat dat de rechtspersoon wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt, terwijl hij weet dat de schade die de schuldeiser daardoor lijdt niet verhaald kan worden. Dit noemt men ook wel ‘verhaalsfrustratie’. In ons voorbeeld zou dat betekenen dat de bestuurder bij het bestellen van het papier niet wist dat er niet betaald kon worden, maar bijvoorbeeld de factuur expres heel lang laat liggen, uiteindelijk niet betaalt en er geen verhaal is. Het veronderstelt wel een actieve of een soort willens en wetens opstelling van de bestuurder. Niet elke uiteindelijk onbetaalde factuur zal hieronder vallen.

Belangrijk is nog dat zowel in het eerste als het tweede geval niet al te snel een verwijt aan de bestuurder gemaakt kan worden. Dat is alleen het geval als hem van de situatie persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt kan worden. Het gaat er dan om dat zijn handelen of nalaten tegenover de schuldeiser zodanig was dat het zo’n verwijt rechtvaardigt.

Uitspraak gerechtshof bij verhaalsfrustratie

In het kader van verhaalsfrustratie heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitgemaakt dat dit ook kan kwalificeren als onbehoorlijk bestuur zodat de curator in faillissement de bestuurder ook kan aanspreken. Wat was het geval.

Vennootschap in conflict met een schuldeiser

Een vennootschap heeft een conflict met een van haar schuldeisers. Deze schuldeiser start een procedure en laat voorafgaand daaraan beslag leggen onder de debiteuren van de vennootschap. Twee dagen na het beslag verkoopt de bestuurder en aandeelhouder van de vennootschap alle activa – in dit geval met name de rechten op het uitgeven van een tijdschrift – aan een ander. Deze koper is een vennootschap waar de bestuurder ook nauw bij betrokken is. De koper blijft de koopprijs schuldig en die wordt omgezet in een geldlening. Enkele maanden later wordt die geldlening kwijtgescholden, dat wil zeggen verrekend met een gestelde vordering uit schadevergoeding van de koper. De schuldeiser krijgt vanuit het beslag maar een klein deel van zijn vordering betaald. De rechter vindt dat hier sprake is van het leeghalen van de vennootschap om zo aan verhaal door een schuldeiser te ontkomen. En, dan komt hij, de rechter kwalificeert dit als onbehoorlijk bestuur zoals bedoeld in artikel 2:248 BW.

Artikel 2:248 BW is een belangrijk en geruchtmakend artikel. Volledige bespreking daarvan gaat hier te ver. In een ander bericht zal ik daarop terugkomen. Belangrijk is hier te melden dat dit artikel maakt dat als er sprake is van onbehoorlijk bestuur de curator de bestuurder kan aanspreken voor alle schulden in het faillissement, inclusief de kosten daarvan, die niet op andere wijze voldaan worden. Op deze manier moet de bestuurder dus uiteindelijk het hele tekort betalen en niet alleen de vordering van de leverancier van het papier.

Bob van Brink