Wat is incasso?
Het innen van vorderingen noemen we ‘incasso’. Het kan dan gaan om vorderingen die helemaal niet betwist worden, niet serieus worden betwist en om vorderingen die weliswaar met ogenschijnlijk goede (tegen)argumenten worden betwist, maar die toch niet altijd met zich brengen dat een schuldenaar zijn betalingsverplichtingen niet hoeft na te komen. Incassozaken kunnen op die manier variëren van ‘appeltje-eitje’ tot zeer gecompliceerd, zelfs met het risico op een (valide) tegenvordering van een schuldenaar. Zeker in het geval van gecompliceerde incassozaken met het risico op een tegenvordering – en dat is niet altijd meteen duidelijk – is bijstand van een advocaat van grote toegevoegde waarde. Of u nu de schuldeiser, of de schuldenaar (debiteur) bent. Het is dan ook zinvol om hierover in een zo vroeg mogelijk stadium contact met ons op te nemen, zodat we een incassoroute of juist incassoverweer effectief kunnen uitstippelen.
Bij het uitblijven van betaling zal in vrijwel alle gevallen eerst een ‘executoriale titel’ verkregen moeten worden om een vordering daadwerkelijk te kunnen innen of verzilveren. De meest voorkomende verschijningsvorm van deze executoriale titel is een rechterlijk vonnis. Dit betekent dat er dus eerst geprocedeerd moet worden om een vonnis te verkrijgen waarin een bepaalde incassovordering wordt toegewezen aan de schuldeiser. Zonder een toewijzend vonnis – of andere executoriale titel – is het niet mogelijk om een vordering te incasseren door verhaal te halen op het vermogen van de schuldenaar.
Incassotrajecten
We onderscheiden daarbij verschillende incassotrajecten. Enerzijds zijn er de kantonprocedures – kort gezegd voor vorderingen tot en met € 25.000,00 waarbij bijstand van een advocaat niet verplicht is – en anderzijds rechtbankprocedures voor vorderingen hoger dan € 25.000,00 waarbij bijstand van een advocaat wel verplicht is. Als een schuldenaar verschijnt in een procedure om verweer te voeren, al dan niet met bijstand van een gemachtigde of advocaat, noemen we dat een procedure ‘op tegenspraak’. Als een schuldenaar helemaal niet verschijnt, noemen we het een ‘verstekprocedure’. In dat laatste geval zal er altijd een toewijzend verstekvonnis worden uitgesproken ten gunste van de schuldeiser, tenzij de rechter van mening is dat de vordering overduidelijk onrechtmatig of ongegrond is. Van een procedure op tegenspraak is hoger beroep mogelijk en van een verstekprocedure is zogenaamd verzet mogelijk. In beide gevallen verschillen echter de strakke vervaltermijnen voor beroep of verzet, dus het is belangrijk om hier tijdig advies over in te winnen.
Conservatoir beslag
Voorafgaand aan een incassoprocedure, of zelfs nog tijdens een incassoprocedure, is het mogelijk om de rechtbank toestemming (verlof) te verzoeken voor het leggen van ‘conservatoir’ verhaalsbeslag. Conservatoir – of bewarend – verhaalsbeslag is bedoeld om de goederen die onder het beslag vallen veilig te stellen om op een later moment te kunnen uitwinnen als verhaalsobject. Dit kan bijvoorbeeld zinvol zijn als de schuldeiser een gegronde vrees heeft dat er verhaalsobjecten worden verduisterd of weggemaakt door een schuldenaar. Bij goederen waarop beslag kan worden gelegd, kan overigens gedacht worden aan tastbare zaken, zoals onroerend goed en bedrijfsinventaris, maar ook aan vermogensrechten, zoals vorderingsrechten ten aanzien van derden. Een schuldenaar kan zich echter ook verzetten tegen beslaglegging en om opheffing vragen aan de rechter die de toestemming voor het beslag in eerste instantie heeft verleend. De opheffing wordt onder meer uitgesproken bij verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid wordt gesteld. Deze opheffingsargumenten – en de belangen over en weer bij beslaglegging (en de opheffing daarvan) – vormen in de praktijk vaak een aanleiding voor geschillen en procedures over (de opheffing van) conservatoir beslag.
Executoriaal beslag
Als een rechter uiteindelijk een vordering in een vonnis heeft toegewezen, kunnen de goederen waarop beslag is gelegd worden uitgewonnen als verhaalsobject. Het conservatoir beslag verschiet dan van kleur naar een executoriaal beslag. Tastbare zaken kunnen bijvoorbeeld bij opbod worden verkocht op een executieveiling en vermogensrechten kunnen worden verzilverd door bijvoorbeeld het innen van tegoeden (vorderingsrechten) bij een bank.
Wat zijn de risico’s en overwegingen bij conservatoir beslag?
Let er als schuldeiser op dat achteraf kan blijken dat een conservatoir beslag ten onrechte is gelegd. Dat is bijvoorbeeld het geval als de vordering (waarvoor het beslag is gelegd) in de incassoprocedure wordt afgewezen door de rechter. Als de schuldenaar daadwerkelijk schade heeft geleden door het conservatoir beslag, en dat is niet denkbeeldig, kan de schuldenaar deze schade verhalen op de schuldeiser wegens de beslaglegging die achteraf gezien dus onrechtmatig bleek te zijn. Voor een schuldenaar is het daarom belangrijk om een schuldeiser c.q. beslaglegger tijdig aansprakelijk te stellen voor de schade die hij lijdt of mocht lijden door de beslaglegging.
Het voorgaande maakt duidelijk dat het leggen van conservatoir beslag niet zonder risico’s is en dat het geen lichtvaardig middel is. Als de verwachting is dat de schuldenaar hoe dan ook voldoende verhaal biedt bij een toegewezen incassovordering, bijvoorbeeld omdat de vordering relatief klein is en/of de schuldenaar voldoende vermogen heeft of goed voor zijn geld is (zoals de overheid), is het niet aan te bevelen om conservatoir beslag te leggen. Aan de andere kant is het ook zinloos om conservatoir beslag te leggen als de schuldenaar al op omvallen staat en een faillissement op handen is. Door een faillissement komen namelijk alle conservatoire beslagen te vervallen. Wanneer een schuldeiser het sterke vermoeden heeft dat een schuldenaar binnenkort failliet gaat, heeft het dus geen zin om beslag ten laste van deze schuldenaar te leggen.
Wijziging van de wetgeving; herziening van het beslag- en executierecht
Per 1 oktober 2020 zijn het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet gewijzigd in verband met de herziening van het beslag- en executierecht. Het beslag- en executierecht wordt door deze herziening op een aantal punten gewijzigd. Het belangrijkste doel van deze herziening is om ervoor te zorgen dat beslag onder een bank er niet meer toe leidt dat een schuldenaar niet meer in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien. De wetgever wil het voorgaande bereiken op een aantal manieren.
Per 1 januari 2021 treden nieuwe regels in werking over een beslagvrij bedrag bij het leggen van beslag onder een bank (bankbeslag). Voor beslaglegging onder werkgevers (loonbeslag) geldt al de regel dat er rekening gehouden moet worden met een beslagvrije voet, zodat de schuldenaar altijd financiële middelen behoudt om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Voor bankbeslag geldt een dergelijke beslagvrije voet niet. In de praktijk heeft dit nogal eens tot gevolg dat een schuldenaar via loon- én (repeterend) bankbeslag feitelijk alsnog geen middelen overhoudt om van te leven. Per 1 januari 2021 verandert dit dus, waardoor een schuldenaar ook op zijn bankrekening kan blijven beschikken over een minimaal bedrag voor zijn levensonderhoud.
Verder is de lijst uitgebreid van zaken waarop géén beslag mag worden gelegd. Het gaat dan om zaken als kleding, levensmiddelen en andere goederen die eenieder nodig heeft voor persoonlijke verzorging en de algemene dagelijkse levensbehoeften. Daarnaast moet de herziening voorkomen dat er beslag wordt gelegd op roerende zaken, zoals bijvoorbeeld auto’s, in het geval dat de kosten waarschijnlijk de baten zullen overstijgen.
Aan de andere kant wordt het leggen van beslag en de uitvoering van executiemaatregelen enigszins vereenvoudigd met de herziening. Per 1 april 2021 wordt het mogelijk om administratief beslag te leggen op geregistreerde motorrijtuigen en aanhangwagens door een aantekening te plaatsen in het kentekenregister van de RDW. De tenaamstelling kan daarna niet meer worden gewijzigd. Dit betekent dat de deurwaarder vanaf dat moment een auto of aanhangwagen niet langer zelf hoeft aan te treffen op een verlaten bedrijfsterrein om daarop beslag te kunnen leggen. Daarnaast wordt de mogelijkheid ingevoerd om zaken waarop beslag is gelegd per opbod te veilen op een online executieveiling. Voor wat betreft derdenbeslagen wordt de termijn voor afgeven van een zogenaamde derdenverklaring verkort van 4 weken naar 2 weken om het beslagproces te bespoedigen.
Heeft u een vraag over onze diensten bij incasso, beslag en executie? Neem gerust contact met ons op!
Yves Janssen
13 november 2020